De beginjaren door Wim Geesink
De toespraak van Wim Geesink tijdens een het 35-jarig jubileum in 1987 van Amio.
A.M.I.O. in de beginjaren
Door de huidige voorzitter van de AMIO-singers is mij gevraagd iets te vertellen uit de vroegste fase van het AMIO-bestaan. Graag voldoe ik hieraan.
In het volgende verhaal zijn ook persoonlijke ervaringen vermeld. Ieder beleefde die tijd vanzelf op zijn eigen manier en heeft eigen, vaak andere herinneringen.
Het gaat over een periode van 35 jaar geleden. Terugduiken in dat verleden bleek een moeilijke zaak. Een sterk voorbeeld wil ik jullie niet onthouden. Ik wist absoluut niet meer, dat mijn eigen broer Joop ook bij AMIO was, nog wel vanaf het begin onder mijn leiding. Hopelijk gaat er nu niet getwijfeld worden aan mijn woorden. Ik troost me met de wetenschap dat er meerderen onder ons zijn die aan geheugenverlies bleken te lijden. Laten we bij het begin beginnen.
Een groepje jongens in de leeftijd van 15 tot 18 jaar kwam 's zondags ergens aan huis bij elkaar om voor het plezier muziek te maken op vooral mondorgels. Ze waren, dacht ik allemaal lid van de J.L.C. Jonge Kracht (J.L.C. = Jonge Leden Club), een onderafdeling voor oudere jongens van de W.C.J.O. (Winterswijkse Christelijke Jeugd Organisatie), waarbij meerdere plaatselijke jongens- en meisjesverenigingen waren aangesloten, Orthodox-Hervormd getint.
ook was er een landelijk verband: de C.J.M.V. (voor jongens en jongen mannen), vroeger het C.J.V. (Christelijk Jongeren Verbond), dat nu nog steeds bestaat.
Er ontstond bij de musicerende jongens behoefte aan een leider. Men kreeg het idee om mij te vragen. Dat was in 1951, in ieder geval na 1 april van dat jaar, omdat ik op die datum de militaire dienst verliet. Henk Vrieze was het die mij en de Ratumsestraat bij het gebouw Irene namens de groep verzocht om als leider op te treden. Ze vroegen mij waarschijnlijk omdat ik orgel speelde. Bovendien was er moeilijk een ander te vinden, denk ik.
Van muziek had ik geen verstand. Noten lezen kon ik niet. Ik bespeelde slechts dat éne bovengenoemde instrument. Eens zelf aangeleerd toen ik als jongen van 10/12 jaar een valse mondharmonica cadeau kreeg, waarop ik als eerste lied het Wilhelmus instudeerde. Pas vele jaren later kwam ik er achter, dat ik het instrument verkeeerd in de mond nam, namelijk de hoge tonen links en de lage tonen rechts. Zo doe ik het nog steeds. Een ingeslepen fout laat zich moeilijk herstellen. Hoe het daarmee meet de andere AMIO-speler uit die begintijd stond en staat weet ik niet. Er werd niet op gelet.
Ik heb ja gezegd op het ‘aanzoek’. En zo zat het groepje jongens meet een eerste leider die echt nieet van wanten wist, doch probeerde enige orde op zaken te stellen. Er moest een naam komen voor de muziekclub: kort, gemakkelijk in het gehoor liggend, gemakkelijk uit te spreken en het moest iets muzikaals oproepen. Na wat denkwerk kwam ik op het idee van A.M.I.O. Amateurs Muziek In Opbouw. Die betiteling werd aanvaard. Zo kreeg het al een tijdje geleden geboren kind een naam.
Ik vind het leuk dat die tot op heden bewaard is gebleven, met dien verstande dat de “Singers” er aan zijn toegevoegd. AMIO kwam dus voort uit W.C.J.O.-leden en zou de eerstvolgende jaren ook binnen dat verband functioneren.
Tussendoor de opmerking, dat eind veertiger jaren nog een muziekgroep binnen de WCJO heeft bestaan onder leiding van Frits Schekman. Men wilde zang brengen met begeleiding van muziekinstrumenten. Ik hoorde daar ook bij en verzon de naam voor dat gezelschap, namelijk MUENZA (muziek en zang). Er waren jongens en meisjes bij. We oefenden in het evangelisatiegebouw (later de kapel) in de spoorstraat, nu afgebroken. Muenza bestond slechts kort en trad bij mijn weten nooit officieel op.
AMIO staat daar los van en ontwikkelde zich niet MUENZA, maar uit vermelde groepje zondagsspelers.
AMIO oefende ergens aan huis. Dat was bij Vrieze (Groenloseweg), bij Bos (Weurden) en bij ons, Geesink (Huininkmaatstraat). De eerste samenkomst was bij Vrieze in de grote keuken.
Toen ik trouwde (red. met Miep) (dat was in februari 1953) kwamen we bij mijn ouders boven te wonen. Daar werd vaak gemusiceerd, al stampend met de voeten op de maat van het ten gehore gebrachte lied. De lamp in de kamer beneden bij mijn ouders zwaaide heen en weer aan het plafond tijdens ons gespeel. We kregen later het verzoek de vloer wat met rust te laten.
Ter gelegenheid van ons huwelijk hadden we een receptie bij Jaspers aan de Groenloseweg (nu De Kemphaan). AMIO bracht tot onze grote verrassing enkele nummers ten gehore. Mijn broer Joop dirigeerde. Als cadeau kregen we o.a. een fruitschaal die nog steeds dienst doet bij ons thuis.
Toen het jeugdgebouw aan de Jeugdkerkstraat klaar was, kregen we daar ons repetitiecentrum. De zondagmorgen bleef gehandhaafd voor de trainingsbijeenkomsten. Vooraf meestal naar de kerk. De conciërge van het jeugdcentrum was de heer Slotboom. Hij woonde achter in de Leliestraat. Daar haalden we de sleutel op.
We speelden vooral zogenaamde kampliedjes die we kenden van de jongensclub en de jongeliedenclub, zoals “Vrolijk is het kampeerderleven, faria”, “Wij zijn jong de aard’ ligt open”, “Ga je mee, ga je mee, ga je mee naat het kamp”. We bouwden een heel repertoire op. Onze herkenningsmelodie was in die jaren, de in heel Nederland bekende hit, “Hoor de muzikanten”.
Ik weet nog goed dat Herman te Winkel, de bakker, voorzitter van de W.C.J.O., mij een paar maal vroeg om ook geestelijke liederen in te studeren om het zingen daarvan te begeleiden. Dit wees ik af met het argument dat ons soort muziek (met mondorgels, gitaren en trekharmonica) volgens mijn gevoel er niet bij paste.
Bijna niemand van ons kende noten, muzieknoten welteverstaan. Voorspelen en naspelen was het recept. Daar was ik nogal kritisch in. Ieder moest individueel het lied laten horen. Niet goed, overdoen, na eventuele aanwijzingen. De anderen zaten min of meer geduldig te wachten. Alles moest wel hetzelfde klinken.
Gelijk inzetten, hoe doe je dat? Dat losten we eenvoudig op. Ik telde tot drie, al was het bijvoorbeeld een vierkwartsmaat. Bij “drie” begon je te spelen. Zelf zat ik altijd achterin de groep bij onze optredens om een steuntje in de rug te kunnen geven, meespelend. Dirigeren was er niet bij!
We speelden tijdens kampvuren en de jaarlijkse feestavonden. Bij de kampvuren werd er ook meegezongen.
Ons eerste optreden onder de naam AMIO was waarschijnlijk op 27 augustus 1951. In De Magneet (het blaadje voor de W.C.J.O.-familie) van 15 september 1951 vermeldde men namelijkde medewerking van de muziekclub AMIO bij een kampvuur op de 27e augustus. De naam AMIO werd daarbij verklaard.
Bij feestavonden traden we op in zaal Beskers (ingang aan de Wooldseweg) en zaal Nijenhuis op de Houtlading. Ik herinner me nog goed een incident achter de gordijnen op het toneel van zaal Nijenhuis. Voor die gelegenheid (het was 1957, de W.C.J.O. vierde haar 30-jarig bestaan) hadden we ons allemaal, voorzover mogelijk, gekleed in donkere broek en wit overhemd met een vlinderstrikje. Henk te Winkel (van de radio) had een basmondorgel. Zo’n kanjer met zware geluiden. Piet ten Pas en ik zouden tussendoor als vibrerend duo onder gitaarbegeleiding wat laten horen. Vlak voor het AMIO-optreden gaf Henk te kennen dat hij in dat groepje wilde meedoen met zijn bas. We voelden daar niets voor, omdat de bas volgens ons veel te luid zou overkomen in de microfoon (die hadden we toen al!). Goede raad was duur. Botweg weigeren konden we niet. De beslissing moest gauw vallen, want we waren als AMIO zó aan de beurt. Voorzitter Herman te Winkel werd erbij gehaald om te scheidsrechteren. Henk mocht meedoen. We bedongen dat Henk met zijn bas een eind van de microfoon af moest gaan staan. Ik weet niet of Henk van deze gang van zaken op de hoogte is gekomen. Zo niet, dan is het hierbij na zoveel jaren verklapt. Er is een foto van het optreden gemaakt. Je ziet Henk daarop nogal verwijderd staan. Dat is dan nu verklaard.
Als groep je eerste geld verdienen. Dat was me wat! We werden uitgenodigd door de Oranjevereniging op de Haart om voor het tegen een vergoeding te komen spelen in zaal Bollen. Een bekende verteller uit het westen des lands (ik meen uit Amsterdam), de heer Oosterwelder of zoiets, bracht verhalen en tussendoor bracht AMIO zijn klanken op een echt podium. We hadden succes. Hoeveel het ons opbracht ben ik vergeten, evenals wat me met dat geld deden.
Na mijn afzwaaien (ik weet niet meer wanneer) ging het AMIO-werk door, veel veranderingen doormakend. We hadden in de beginjaren een erg leuke, gezellige tijd met elkaar, die ik niet graag had willen missen in mijn leven. Ik bewaar er de beste herinneringen aan en hoop dat ieder AMIO-lid uit die periode dat voor zichzelf kan beamen.
De huidige AMIO-singers organiseerden de reünie. Een prachtig idee! Het is een hele klus geweest om ex-AMIO-leden, vooral uit die aanvangsperiode, het kader van dit gebeuren. Een dank die zeker onderstreept zal worden door de oude hap!
Tot slot wil ik aan de voorzitter van de AMIO-singers voor het archief een copie van mijn verhaal overhandigen.
J.W. (Wim) Geesink
Aalten
Voorgelezen tijdens de AMIO-reünie 1987 op 17 oktober in het Zalencentrum Molenveldhoeve te Winterswijk.